De pottenschuiten aan de Wolfshoek

Oosterhoutse schippers en de aardewerkhandel in Rotterdam in de achttiende en negentiende eeuw. Door Adri van der Meulen en Paul Smeele

Vanaf de tweede helft van de achttiende eeuw tot 1856 werd in Rotterdam de aardewerkgroothandel gedreven op grote schepen, ook we l pottenlichters genoemd, die permanent gelegen waren tegenover de nieuwe Lutherse Kerk bij de Keizers- of Houtbrug aan de Wolfshoek.

tekst

Verondersteld mag worden dat de productie van het loodglazuuraardewerk net als in de meeste andere Hollandse steden ook in Rotterdam omstreeks 1700 goeddeels is beëindigd. Is deze hypothese juist en wanneer werd de laatste pottenbakkerij gesloten?

Dat bracht de auteurs tot de volgende, voor dit artikel meer centrale vraag, door wie en op welke wijze de stad daarna van het noodzakelijke aardewerk is voorzien?

De auteurs proberen inzicht te krijgen op de wijze waarop de aardewerkhandel was georganiseerd. Vanaf het eind van de zeventiende eeuw werd in Nederland de aardewerkproductie en -handel definitief gedomineerd door vier grote bovenregionale centra: Friesland, Bergen op Zoom, Oosterhout en Gouda. De twee laatstgenoemde lijken in Rotterdam, na het wegvallen van de lokale productie, gezien de geografische nabijheid de grootste kanshebbers.

Vanaf de tweede helft van de achttiende eeuw tot 1856 werd in Rotterdam de aardewerkgroothandel gedreven op grote schepen, ook we l pottenlichters genoemd, die permanent gelegen waren tegenover de nieuwe Lutherse Kerk bij de Keizers- of Houtbrug aan de Wolfshoek. De eigenaren zijn leden van Oosterhoutse schippersfamilies of daaraan gerelateerd, met één uitzondering. Tussen 1779 en 1799 nestelden zich twee Friezen op deze plek, maar na hun vertrek namen de Oosterhouters de schepen weer over.  Al heel lang voordat de genoemde schepen, die als pakhuis en woning dienden, bij de Wolfshoek ligplaats hadden gekozen, legden Oosterhoutse schippers op die plek aan om van daaruit hun handel uit te venten aan veelal kleine winkeliers , meest vrouwen. De Oosterhoutse schippers waren niet alleen op Rotterdam georiënteerd, maar op tal van andere plaatsen zowel in als buiten de randstad. Ze waren onmisbaar voor het aan de man brengen van de Oosterhoutse potten en vervulden daarnaast een belangrijke rol bij de verspreiding van het Goudse aardewerk en, in mindere mate, van het Delfts.

 

Dit artikel is eerder gepubliceerd in: Vormen uit Vuur 203, 2008/4

Download gratis het artikel

De Pottenschuiten aan de Wolfshoek.pdf